NS 6400/6500

Aantal 120
Nummering 6401-6520
Fabrikant MaK, later (Vossloh)
In dienst 1988-1995
Uit dienst 2010-heden
zie tekst zie tekst
Asindeling Bo’ Bo’
Spoorwijdte 1435 mm
Massa 82 ton (dienstgewicht)
Aslast 20,5 ton
Lengte over buffers 14,4/14,49 (bij locomotieven met crashbuffers) m
Breedte 3,10 m
Hoogte 4,20 m
Maximumsnelheid 120 km/h
Aandrijving Dieselelektrisch
Vermogen 1180 kW
Trekkracht 305 kN
Tractiemotoren 4
Motorfabrikant MTU
Inhoud brandstoftank 3345 l
Treinbeïnvloeding ATB en/of PZB en/of Memor en/of ETCS
Treinradio Telerail, GSM-R
Remsysteem directe rem
* Oerlikoeenleidingrem met hogedrukrem
* elektrodynamische rem
Remopschriften O-GPR E mZ
Remgewicht G 84 t
P 58 t
R 58 t
Koppeling schroefkoppeling/schakukoppeling (bij (ex-)wegsleeplocomotieven)

De NS 6400 is een serie dieselelektrische locomotieven van het type MaK DE 6400 gebouwd door Maschinenbau Kiel (MaK), later (Vossloh), voor de Nederlandse Spoorwegen (NS) voor het goederenvervoer. Na de opsplitsing van NS in 1995 zijn alle 6400’en overgegaan naar NS Cargo (nu: DB Schenker Rail). De locomotieven zijn in Duitsland als “Baureihe 264” bekend.

Geschiedenis

In 1985 bestelde NS 60 locomotieven voor de vervanging van de uit de jaren 50 stammende series 2200 en 2400. In 1989 volgde een vervolgserie van nog 60 locomotieven.

In augustus en september 1990 is de 6443 door de Noorse staatsspoorwegen NSB gehuurd om het type te evalueren.

Een deel van de locs heeft zijn oorspronkelijke geel-grijze NS-kleurencombinatie ingewisseld voor de rode kleurstelling van NS Cargo of Railion, tegenwoordig DB Schenker Rail. De locs 6401, 6402, 6403 en 6504 werden in 2006 gestickerd in de kleurstelling van Railpro, een leverancier van spooronderhoudsmaterialen. Sinds september 2009 zijn deze locomotieven weer voorzien van de geel-grijze kleurstelling.

Constructie en techniek

Het ontwerp is gebaseerd op een standaardtype van MaK, de DE 1002. De locomotieven worden dieselelektrisch aangedreven, en waren de eerste Nederlandse locomotieven met draaistroommotoren. De locomotieven waren in eerste instantie voorbereid op de mogelijkheid om afstandsbediening in de bouwen. Deze afstandsbediening werden later ingebouwd en in gebruik genomen. Tot 4 locs mogen gecombineerd (multiple geschakeld) rijden, voor het trekken van zware goederentreinen.

Ze zijn langer dan dit type, omdat er ruimte nodig was voor de ATB en een hulpdieselmotor, die bij een geparkeerde loc elektriciteit opwekt voor batterijlading en voor de verwarmingselementen die het koelwater van de hoofddieselmotor op temperatuur brengen of houden. Hierdoor is de hoofdmotor altijd op bedrijfstemperatuur en is het niet nodig de hoofdmotor stationair warm te laten draaien. In tegenstelling tot de eerdere Nederlandse locomotieftypen kan de hoofddieselmotor niet koud gestart worden.

Ook is er meer ruimte nodig voor de draaistellen, omdat die groter zijn door de toepassing van blokkenremmen in plaats van schijfremmen. Door de grotere lengte kon de cabine ruimer uitgevoerd worden. De cabine staat 110 mm hoger dan bij het voorbeeld, zodat de machinist royalere zichtlijnen heeft. Hierdoor werd het tevens mogelijk de batterijen onder de vloer van de cabine onder te brengen, wat een betere bereikbaarheid tot gevolg had.

In de loop van 1986 zijn door NS in de fabriek van MaK praktijkproeven gedaan met de cabine, om de zichtlijnen te beproeven en om te controleren of de machinist wel binnen het omgrenzingsprofiel blijft wanneer hij uit de cabine leunt. Hiertoe is een aantal machinisten naar de fabriek gereisd.

De dieselmotor is afkomstig van MTU. Van de eerste serie van 60 zijn 20 draaistellen door MaK gefabriceerd, en voor 50 locs door Stork RMO in Amsterdam. De draaistellen hebben een grotere radstand dan die van het loctype dat model heeft gestaan, omdat de conventionele blokkenrem is toegepast, in tegenstelling tot het voorbeeld. Voor de loc is een speciale stoel ontworpen die niet alleen naar voren en naar achteren geschoven kan worden, maar ook dwars gekanteld kan worden met het oog op het door het raam naar buiten leunen, onder andere bij het rangeren. De dieselmotor drijft een borstelloze gelijkstroomgenerator aan. Deze levert een gelijkspanning van 1500 volt. Dit was een eis van het Ministerie van Defensie dat ze wilde kunnen gebruiken om noodhospitalen te kunnen samenstellen met passagiersrijtuigen die moeten worden gevoed met 1500 volt gelijkstroom, waarbij de energie geleverd zou moeten worden door de diesellocomotief.

Een aantal van deze locomotieven heeft extra apparatuur voor de gebruikte treinbeïnvloeding in België en Duitsland om in deze landen te worden toegelaten. Deze locomotieven hebben respectievelijk de bijnamen Vlaamse Reuzen en Duitse Herders. Daarnaast zijn er locomotieven uitgerust met ETCS om te kunnen rijden op de Betuweroute. Deze worden DMI-locs genoemd naar de DMI (Driver Machine Interface) die is ingebouwd boven de stuurtafel van de loc.

Afvoer

Door terugloop in het goederenvervoer als gevolg van de economische crisis, het afstoten van kleinschalig vervoer, en de instroom van elektrische locomotieven serie 189, werd in 2009 een groot aantal locomotieven serie 6400 buiten dienst gesteld.

In 2010 werden de eerste twee locomotieven van de serie 6400 gesloopt, te weten de 6415 en 6514 welke bij een botsing bij Barendrecht ernstig beschadigd raakten.

Twee locs (6456 en 6457) zijn in 2010 aan Eurotunnel verkocht, om de sterk lijkende Class 0001 aan te vullen.

Enkele locs die eerst terzijde stonden, hebben een terugkeer gemaakt als wegsleeplocomotief. Daartoe hebben zij een Scharfenbergkoppeling gekregen.

Twee locs (6406 en de 6409) zijn door LTE gehuurd en werden bij Shunter op de Waalhaven gereviseerd en in de huisstijl van LTE gespoten.

Maak jouw eigen website met JouwWeb