Spoorlijnen

In Nederland ligt 6830 km spoorlijn. Driekwart hiervan is geëlektrificeerd en twee derde deel is meersporig (spoorwegemplacementen en dergelijke zijn hierin niet meegerekend).

Al het openbare spoor in Nederland is normaalspoor, alleen bij industrie en in pretparken wordt incidenteel nog smalspoor gebruikt. De openbare spoorinfrastructuur in Nederland (hoofdspoorwegen) wordt sinds 2003 namens de overheid beheerd door ProRail. ProRail legt ook nieuwe spoorlijnen aan of uitbreidingen en wijzigingen van bestaande spoorlijnen. Bij grote wijzigingen is daarvoor een tracébesluit nodig van de minister van Infrastructuur en Milieu. Dat ministerie is ook de financier van ProRail voor het beheer en onderhoud.

De laatst voltooide spoorlijn is de Hanzelijn tussen Lelystad en Zwolle, geopend in 2012.

Geschiedenis

De eerste trein in Nederland reed op 20 september 1839 van Amsterdam naar Haarlem, het eerste deeltraject van de “Oude Lijn”, de spoorlijn tussen Amsterdam en Rotterdam (aanleg tussen 1839 en 1847). De aanleg en exploitatie geschiedde door de particuliere Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij (HIJSM).

De tweede spoorlijn in Nederland begon zijn geschiedenis op 28 december 1843, de Rhijnspoorweg tussen Amsterdam en Utrecht, het eerste deeltraject van de Nederlandsche Rhijnspoorweg-Maatschappij (NRS), in 1845 verlengd naar Arnhem en in 1856 naar Duitsland. Deze lijnen werden aanvankelijk aangelegd in breedspoor, om enkele jaren later omgebouwd te worden naar normaalspoor om aan te kunnen sluiten op het Duitse spoornet.

In het zuiden van Nederland werden de eerste grensoverschrijdende lijnen aangelegd door buitenlandse maatschappijen, als verlengingen van de spoornetten in die landen. In 1853 werd de spoorlijn Aken – Maastricht geopend, de eerste verbinding met Duitsland en derde spoorlijn van Nederland; in 1854 volgde de lijn Antwerpen – Roosendaal over de Belgische grens.

Vanaf 1863 kwamen ook de Centraalspoorweg van de Nederlandsche Centraal-Spoorweg-Maatschappij (NCS) alsmede de eerste lijnen van de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen (SS) in exploitatie. Dit waren de belangrijkste spoorwegmaatschappijen in Nederland. Daarnaast werden door diverse kleinere spoorwegmaatschappijen spoorlijnen aangelegd.

Vanaf 1860 ging de staat zelf spoorlijnen aanleggen, er werden tien staatslijnen aangelegd aangeduid met de letters A tot en met K, behalve J.

De eerste elektrische spoorlijn in Nederland was de Hofpleinlijn. Op 1 oktober 1908 als elektrische lijn in gebruik genomen en geëxploiteerd door de Zuid-Hollandsche Electrische Spoorweg-Maatschappij (ZHESM). Vanaf 1927 werd de Oude Lijn elektrisch bereden.

Vanaf de jaren dertig werden vele minder drukke lijnen gesloten. Op lijnen die in bedrijf bleven werd tot in de jaren vijftig de stoomtractie door dieseltreinen of elektrische treinen vervangen. De meeste bestaande spoorlijnen werden, uitgezonderd enkele grenstrajecten, vanaf 1938 geëxploiteerd door de N.V. Nederlandse Spoorwegen (NS). Dit bleef zo tot de reorganisatie van 1995.

Elektrificatie

Het grootste deel van de Nederlandse spoorlijnen is geëlektrificeerd met 1500 V gelijkspanning. Twee spoorlijnen, de Betuweroute en de HSL-Zuid, zijn geëlektrificeerd met 25.000 V 50 Hz wisselspanning.

Een aantal lijnen in het noorden en oosten van het land is niet geëlektrificeerd, hier wordt de treindienst uitgevoerd met dieseltreinen.

Links en rechts rijden

In Nederland rijden treinen bij meersporigheid in de regel rechts. Hiervan kan worden afgeweken bij stremmingen, maar er zijn ook baanvakken waar in de regel links wordt gereden:

Op de grensbaanvakken met België wordt net als in België zelf links gereden (Roosendaal – Essen en Maastricht – Visé).

Op de twee noordelijke sporen van het viersporige baanvak tussen Utrecht Centraal en Blauwkapel Oost Aansluiting wordt door intercity’s uit praktische overwegingen links gereden. Doorgaande treinen tussen Amersfoort en Gouda (die kopmaken in Utrecht Centraal) kruisen elkaar nabij Blauwkapel door middel van een fly-over zodat ze elkaar niet hoeven te kruisen bij Utrecht Centraal. Zie ook het schema op de pagina Centraalspoorweg.

Op de hogesnelheidslijn Schiphol – Antwerpen (HSL-Zuid) wordt tussen de stations Rotterdam Lombardijen en Barendrecht (waar de treinen overigens niet stoppen) gewisseld tussen rechts rijden ten noorden en links rijden ten zuiden daarvan. Daartoe is er een fly-over voor het HSL-spoor voor treinen in noordelijke richting die niet alleen over het HSL-spoor voor treinen in zuidelijke richting heen gaat, maar ook over de sporen van de spoorlijn Rotterdam – Dordrecht (Staatslijn I), om daar vervolgens op aan te sluiten. Voor de treinen uit Breda die in noordelijke richting het HSL-spoor opgaan (zie treindiensten HSL) is er ten noorden van Breda-Prinsenbeek een fly-over over de sporen in tegenrichting van beide lijnen, waarbij de trein overgaat van rechts naar links rijden.

Bij sommige passeersporen op enkelsporige trajecten wordt links gereden, zoals bij de stations Delden, Den Helder Zuid, Ommen, Anna Paulowna en Hurdegaryp. Deze keus kan, zoals bij Hurdegaryp, verband houden met de ligging van het overpad (met spoorbomen) naar het perron: als de trein voorbij het overpad stopt, kunnen de spoorbomen direct weer geopend worden. Zie ook Bajonetligging.

Voorheen, toen wissels nog niet automatisch werden omgelegd, werd er soms om beurten links en rechts gereden op de passeersporen. Voordeel daarvan was dat wanneer de beide treinen de parallelle sporen opreden de wisselstanden gebruikt konden worden van het wegrijden de vorige keer, zodat de wissels half zo vaak moesten worden omgelegd.

Frequentie

Op de meeste trajecten met personenvervoer wordt in beide richtingen minstens een halfuursdienst gereden (soms minder in het weekend).

Baanvakken met doordeweeks, ook overdag, een lagere frequentie dan een halfuursdienst

  • Winschoten – Bad Nieuweschans: één keer per uur
  • Sneek – Stavoren: één per uur
  • Utrecht Centraal – Utrecht Maliebaan: één per uur, alleen tijdens openingstijden Spoorwegmuseum
  • Almelo – Mariënberg: Na de ochtendspits tot begin van de middag één keer per uur

Tot april 2017 reden er op het traject Hoek van Holland Haven – Hoek van Holland Strand in de winterperiode alleen tussen 10:30 en 16:30 één keer per uur een trein. In de zomerperiode reden er tussen deze twee stations minimaal twee treinen per uur. Sinds april 2017 word deze spoorlijn omgebouwd tot metrolijn.

Naar het buitenland

  • Bad Nieuweschans – Leer (Ostfriesl): één per uur. Voor langere tijd geen treinverkeer tussen Weener en Leer door aanvaring Friesenbrücke
  • Oldenzaal – Bad Bentheim (D): één per twee uur (Hengelo – Bentheim)
  • Zevenaar – Emmerich (D): één per twee uur (Arnhem – Oberhausen)
  • Venlo – Kaldenkirchen (D): één per uur
  • Landgraaf – Herzogenrath (D): één per uur
  • Maastricht Randwijck – Wezet (B): één per uur
  • Rotterdam – Noorderkempen (B): één per 1 à 2 uur (Rotterdam – Antwerpen)
  • Enschede – Gronau (D) – Münster (D): één keer per uur
  • Enschede – Coesfeld (D) – Dortmund (D): één keer per uur

Baanvakken waar op kleinere stations doordeweeks overdag een uurdienst geldt

  • Zwolle – Emmen (stations Gramsbergen en Dalen)

Baanvakken met doordeweeks ’s avonds een lagere frequentie dan een halfuursdienst

  • Sauwerd – Roodeschool: één per uur
  • Sauwerd – Delfzijl: één per uur
  • Zuidbroek – Bad Nieuweschans: één per uur
  • Zuidbroek – Veendam: één per uur
  • Leeuwarden – Groningen: één per uur
  • Leeuwarden – Harlingen: één per uur
  • Leeuwarden – Sneek: één per uur
  • Almelo – Mariënberg: Twee Per uur (Zondagen één keer per uur)
  • Enschede – Gronau (D) (- Münster (D)): één per uur
  • Heerhugowaard – Hoorn: één per uur
  • Winterswijk – Zutphen: één per uur
  • Tiel – Elst: één per uur

Bovendien zijn er diverse baanvakken waar op kleinere stations doordeweeks ’s avonds een uurdienst geldt.

Baanvakken met een zeer beperkt aantal treinen

  • Den Haag HS – Voorburg: nachtnettreinen in de donderdag- en vrijdagnacht (Den Haag HS – Gouda)
  • Amsterdam Bijlmer Arena – Diemen Zuid: alternatieve route bij werkzaamheden rond Amsterdam Zuid

Baanvakken met veel treinen

Anderzijds zijn er heel wat trajecten waar veel meer dan een halfuursdienst wordt gereden. De baanvakken (tussen twee stations) met, doordeweeks overdag, een frequentie van minstens tien passagierstreinen per uur, uitgezonderd leeg materieel, zijn:

  • Amsterdam Centraal – Amsterdam Sloterdijk: 20 treinen per uur (verdeeld over drie baanvakken)
  • Utrecht Centraal – Woerden: 14 treinen per uur
  • Schiphol – Hoofddorp: 14 treinen per uur
  • Rotterdam Centraal – Schiedam Centrum: 14 treinen per uur
  • Amsterdam Muiderpoort – Amsterdam Centraal: 14 treinen per uur
  • Gouda – Gouda Goverwelle: 14 treinen per uur
  • Den Haag Laan van NOI – Leiden (– Warmond): 12 treinen per uur
  • Rotterdam Centraal – Barendrecht: 12 treinen per uur
  • Utrecht Centraal – Breukelen: 12 treinen per uur
  • Utrecht Centraal – Utrecht Overvecht: 12 treinen per uur
  • Woerden – Gouda Goverwelle: 12 treinen per uur
  • Amsterdam Sloterdijk – Zaandam: 12 treinen per uur
  • Amsterdam RAI – Schiphol: 12 treinen per uur
  • Arnhem Centraal – Elst: 11 treinen per uur
  • Den Haag HS – Schiedam Centrum: 10 treinen per uur
  • Barendrecht – Dordrecht: 10 treinen per uur
  • Amsterdam Bijlmer ArenA – Breukelen: 10 treinen per uur
  • Hilversum – Naarden-Bussum: 10 treinen per uur
  • Boxtel – Eindhoven: 10 treinen per uur
  • Almere Centrum – Almere Muziekwijk (– Hollandse brug) 10 treinen per uur
  • Elst – Nijmegen: 10 treinen per uur

Opmerkelijk is, dat enkele van deze drukst bereden baanvakken van Nederland slechts tweesporig zijn: Woerden – Gouda Goverwelle, Rijswijk – Schiedam Centrum, Hilversum – Naarden-Bussum, Weesp – Almere Oostvaarders en Arnhem Centraal – Elst.

Maak jouw eigen website met JouwWeb